1. Feiten en context
Het lokaal bestuur Haaltert wenst in te zetten op zachte mobiliteit, waarbij de verschillende dorpskernen met elkaar verbonden worden via fietsverbindingen. Hierbij wordt voornamelijk geopteerd om bestaande trage wegen uit te breiden en opnieuw aan te leggen zodat fietsers (en ook voetgangers) op een veilige manier zich kunnen verplaatsen.
De trage weg nr. 88, die een verbinding maakt tussen de Burchtweg en Molenveld, is uitermate geschikt om een dergelijke fietsverbinding aan te leggen. Hierdoor wordt de dorpskern van Haaltert op een vlotte en veilige manier bereikbaar, doordat zwakke weggebruikers de Achterstraat kunnen vermijden.
De fietsverbinding zorgt eveneens voor een goede verbinding met de schoolomgevingen.
Ten slotte wordt door de aanleg van de fietsverbinding de wateroverlast ter plaatse aangepakt door het aanleggen van grachten die ook het water kunnen ophouden.
Studiebureau Meso heeft in opdracht van het lokaal bestuur Haaltert de volgende documenten opgemaakt (in bijlage):
In eerste instantie is het enkel de bedoeling om thans de rooilijn vast te leggen. In een verder stadium zullen eerst onderhandelingen gevoerd worden met de aanpalende eigenaars om tot grondafstand te komen teneinde de rooilijn te realiseren. Indien deze onderhandelingen niet tot een gunstig resultaat leiden, kan nadien alsnog de onteigeningsprocedure opgestart worden.
Teneinde deze grondverwerving te kunnen verzekeren dient daarom alsnog te worden overgegaan tot onteigening.
Voor bovenvermelde werken werd aldus met gemeenteraadsbesluit d.d. 25 november 2024 het gemeentelijk rooilijnplan voorlopig vastgesteld én de administratieve onteigeningsprocedure opgestart. Dit overeenkomstig het Decreet Gemeentewegen resp. het Vlaamse Onteigeningsdecreet.
2. Motivering
2.1. Wettelijk kader
Overeenkomstig artikel 16, §§2 en 3 van het Decreet Gemeentewegen moet een gemeentelijk rooilijnplan volgende elementen omvatten:
Het gemeentelijk rooilijnplan ‘Rooilijn - en onteigeningsplan van de fietsverbinding tussen Burchtweg en Molenveld (gedeeltelijke uitbreiding trage weg nr. 88)’ omvat al deze elementen.
De trage weg nr. 88 kwalificeert als een gemeenteweg in de zin van het Decreet Gemeentewegen. Gezien de verbreding van de trage weg, is een wijziging ervan noodzakelijk. Dergelijke wijziging vergt steeds de voorafgaande goedkeuring van de gemeenteraad, met de vaststelling van een rooilijnplan.
Artikel 4 Decreet Gemeentewegen bepaalt dat er bij wijzigingen aan een gemeentelijk wegennet rekening moet gehouden worden met volgende principes:
Navolgend wordt de voorgenomen wijziging aan het gemeentelijk wegennet hieraan getoetst.
2.2. Algemeen belang
Overeenkomstig artikel 4, 1° Decreet Gemeentewegen dienen wijzigingen van het gemeentelijk wegennet steeds ten dienste te staan van het algemeen belang.
Voorliggend rooilijnplan strekt er toe trage weg nr. 88 te kunnen verbreden om er een degelijk fietspad te kunnen aanleggen.
De aanleg van fietsverbinding strekt evident tot het algemeen belang van de gemeenschap, daar men op die manier kan zorgen voor een veilig en vlot fietsverkeer tussen de dorpskernen, maar ook in het kader van de schoolomgevingen. Bovendien wordt ook de waterproblematiek in de buurt aangepakt door de aanleg van grachten die water kunnen ophouden.
2.3. Uitzonderingskarakter wijziging, verplaatsing of afschaffing
Overeenkomstig artikel 4, 2° Decreet Gemeentewegen is elke wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg een uitzondering, die gemotiveerd dient te worden.
Blijkens de memorie van toelichting bij het Decreet Gemeentewegen werd deze motiveringsverplichting in het leven geroepen, met het oog op de bescherming van de trage wegen, d.w.z. de wegen niet hoofdzakelijk bestemd voor gemotoriseerd verkeer, in het bijzonder de oude voetwegen opgenomen in de atlas der buurtwegen.
Hierbij wenste de decreetgever de ondoordachte opheffing van zulke trage wegen tegen te gaan, gezien hun belangrijke maatschappelijke en mobiliteitsfunctie.
In voorliggend geval moet echter worden vastgesteld dat het de bedoeling is om trage weg nr. 88 te verbreden waardoor het gemakkelijker wordt voor de zwakke weggebruiker om deze te gebruiken.
De voorgenomen wijziging is dan ook verantwoord.
2.4. Verkeersveiligheid
Overeenkomstig artikel 4, 3° Decreet Gemeentewegen dienen bij de beslissingen omtrent de wijzigingen aan het gemeentelijk wegennet steeds de verkeersveiligheid en de ontsluiting van de aangelande percelen in aanmerking te worden genomen.
Betreffende de verkeersveiligheid wordt vooreerst verwezen naar hetgeen dienaangaande reeds uiteen werd gezet onder de titel ‘algemeen belang’.
Voorliggend rooilijnplan strekt er toe een bestaande trage weg te verbreden naar een toegankelijk fietspad, waar fietsers kunnen kruisen zonder elkaar te hinderen. Hierdoor kunnen zwakke weggebruikers veilig en vlot de dorpskern van Haaltert en de scholen bereiken.
Gezien voorliggend rooilijnplan louter in een verbreding van de trage weg nr. 88 voorziet, wordt er voor alle aangelande percelen weinig tot niets gewijzigd. De ontsluiting van de aangrenzende percelen komt met andere woorden niet in het gedrang door voorliggend rooilijnplan.
2.5. Gemeentegrensoverschrijdend perspectief
Overeenkomstig artikel 4, 4° Decreet Gemeentewegen dient zo nodig de wijziging aan het gemeentelijk wegennet te worden beoordeeld in grensoverschrijdend perspectief.
In voorkomend geval paalt de betrokken wegenis evenwel niet aan een van de aanpalende gemeenten, noch kan door voorliggende wijziging van de rooilijn en het wegprofiel redelijkerwijze enige hinder voor de buurgemeenten verwacht worden.
2.6. Actuele functie – toekomstige generaties
Overeenkomstig artikel 4, 5° Decreet Gemeentewegen dient rekening gehouden te worden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder hierbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij dienen tevens de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen te worden.
De trage weg nr. 88 is momenteel al een trage weg in de zin van het decreet gemeentewegen, zijnde een weg voor niet gemotoriseerd verkeer.
Voorliggend rooilijnplan beoogt de aanleg van een bredere fietsverbinding, die er voor zorgt dat zwakke weggebruikers vlot en veilig zich kunnen verplaatsen.
De behoeften van de toekomstige generaties komen door voorliggende wijziging van de rooilijn niet in het gedrang, integendeel, in het licht van de stijgende vraag naar alternatieve en duurzame mobiliteitsalternatieven strekt voorliggende wijziging tot het aanleggen van een fietsverbinding om zo de verkeersveiligheid voor de zwakke weggebruiker gevoelig te verbeteren.
3. Openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek, zoals gevoerd door het college van burgemeester en schepenen, liep tot 9 januari 2025. Omwille van verschillende vragen van belanghebbenden werd deze termijn verlengd naar 9 februari 2025. Intussen werd op 27 januari 2025 een infoavond georganiseerd door het lokaal bestuur Haaltert, samen met het studiebureau. Hierop werden de voorlopige plannen uit de doeken gedaan en konden belanghebbenden zowel algemene als specifieke (die betrekking hebben op hun persoonlijke eigendom) vragen stellen.
4. Bezwaren
Tijdens het openbaar onderzoek werden 6 bezwaren ingediend, die allemaal ontvankelijk zijn. De bezwaren worden genummerd en in bijlage wordt een lijst gevoegd met de namen waarnaar deze nummers verwijzen. Deze bezwaren worden hierna kort samengevat en besproken. De bezwaren zelf worden in bijlage gevoegd.
4.1. Bezwaar 1
Het bezwaar houdt het volgende in:
Bespreking:
Het bezwaar is ongegrond.
4.2. Bezwaar 2
Het bezwaar houdt het volgende in:
Bespreking:
Het fietspad zal vertrekken tussen een parking en komt uit in een landelijke weg, weg van drukkere Achterstraat – Windmolenstraat. Dit zijn straten van gemengd verkeer waar fietsers tussen de auto’s rijden en ter plaatse zijn er geen verkeersveilige alternatieven voor fietsers.
Het bezwaar is ongegrond.
4.3. Bezwaar 3
Het bezwaar houdt het volgende in:
Bespreking:
Standaard is een oprit 3 meter breed. De oprit van de klager is 4,5 meter breed en dus ruim voldoende voor een voertuig. Bovendien wordt slechts een heel klein gedeelte van de oprit ingenomen;
De oprit in kwestie maakt geen deel uit van de omgevingsvergunning voor de bouw van de woning;
Tuinafsluitingen die verwijderd moeten worden zullen herplaatst of vergoed worden, afhankelijk of de verwijderde afsluiting kan gerecupereerd worden.
Het bezwaar is ongegrond.
4.4. Bezwaar 4
Het bezwaar houdt het volgende in:
Bespreking:
Het bezwaar is ongegrond.
4.5. Bezwaar 5
Het bezwaar houdt het volgende in:
Bespreking:
Het bezwaar is ongegrond.
4.6. Bezwaar 6
Het bezwaar houdt het volgende in:
Bespreking:
Het bezwaar is ongegrond.
5. Definitieve vaststelling
Aangezien alle bezwaren ontvankelijk maar ongegrond zijn, kan de rooilijn definitief vastgesteld worden.
Voorliggende beslissing kadert in actie 16: Geef prioriteit aan verkeer en een verkeersveilige omgeving in het geheel van ons veiligheidsbeleid.
Artikel 1: De gemeenteraad geeft goedkeuring aan de definitieve vaststelling van het gemeentelijk rooilijnplan ‘Rooilijn- en onteigeningsplan van de fietsverbinding tussen Burchtweg en Molenveld (gedeeltelijke uitbreiding trage weg nr. 88)’, opgemaakt door studiebureau Meso.
Artikel 2: De gemeenteraad geeft goedkeuring om dit besluit, voor wat de definitieve vaststelling van het rooilijnplan betreft, onmiddellijk te publiceren op de gemeentelijke website en aan te plakken aan het gemeentehuis als ter plaatse, alsook om de bezwaarindieners per beveiligde zending op de hoogte te stellen van dit besluit en een kopie van het vaststellingsbesluit, samen met het rooilijnplan, onmiddellijk met beveiligde zending te bezorgen aan het departement Mobiliteit en Openbare Werken en de bestendige deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen.
Artikel 3: De gemeenteraad geeft goedkeuring om dit besluit bij uittreksel bekend te maken in het Belgisch Staatsblad en te publiceren op de gemeentelijke website indien er geen georganiseerd administratief beroep werd ingesteld binnen de 30 dagen.
Artikel 4: De gemeenteraad geeft goedkeuring om, na het definitief worden van dit besluit, over te gaan tot de minnelijke verwerving van de noodzakelijke gronden, en indien deze niet mogelijk zijn, waar nodig de onteigeningsprocedure op te starten.