De voorzitter opent de zitting op 28/04/2025 om 22:03.
Raadslid Sofie Coppens neemt hybride deel aan de zitting van heden conform artikel 2.2 van het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn van Haaltert.
Aan de raad wordt gevraagd de verslagen van de zitting van 31 maart 2025 goed te keuren. De notulen en het zittingsverslag van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn worden onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur opgesteld overeenkomstig artikel 277 en 278.
Behalve in spoedeisende gevallen worden de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering ter beschikking gesteld van de raadsleden. Het huishoudelijk reglement bepaalt de wijze waarop de notulen en het zittingsverslag ter beschikking worden gesteld. Als een raadslid daarom verzoekt, worden de notulen en het zittingsverslag elektronisch ter beschikking gesteld.
Elk raadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de raad worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.
Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de raad en de algemeen directeur. Als de raad bij spoedeisendheid is samengeroepen, kan de raad beslissen om opmerkingen toe te laten op de eerstvolgende vergadering.
Telkens als de raad het wenselijk acht, worden de notulen staande de vergadering opgemaakt en door de meerderheid van de raadsleden en de algemeen directeur ondertekend
De beslissing heeft geen financiële gevolgen.
Artikel 1: De raad voor maatschappelijk welzijn geeft goedkeuring aan de notulen en het zittingsverslag van de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn van 31 maart 2025.
Conform artikel 266 van het decreet over het lokaal bestuur kan de raad voor maatschappelijk welzijn binnen de perken die vastgelegd zijn door de Vlaamse Regering, en na advies van de financieel directeur, bepaalde categorieën van verrichtingen uitsluiten van de visumverplichting.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurde tijdens de zitting van 26 november 2018 "Vaststelling en voorwaarden waaronder de financieel directeur het voorafgaand visum toepast - visumplicht" goed.
De dienst Financiën stelt voor om deze beslissing naar aanleiding van de nieuwe legislatuur te actualiseren. Dit kader schept duidelijkheid voor de medewerkers over welke uitgaven een visum nodig hebben en welke niet.
Basisbevoegdheid: artikel 78 van het decreet over het lokaal bestuur
Toepasselijke regelgeving: artikel 266 van het decreet over het lokaal bestuur
Artikel 1: De OCMW-raad geeft goedkeuring om het gemeenteraadsbesluit van 26 november 2018 houdende 'de vaststelling en voorwaarden waaronder de financieel directeur het voorafgaand visum toepast - visumplicht' op te heffen.
Artikel 2: De OCMW-raad geeft goedkeuring om de visumplicht vast te stellen als volgt, conform artikel 266 van het decreet Lokaal Bestuur:
1° De voorgenomen financiële verbintenissen met betrekking tot werken, leveringen en diensten van maximaal 5.000 euro (exclusief btw) zijn vrijgesteld van de visumverplichting;
2° Aanstellingen van contractuele personeelsleden van meer dan 1 jaar hebben steeds een visum nodig;
3° Aanstellingen van statutaire personeelsleden hebben steeds een visum nodig.
Artikel 3: De OCMW-raad keurt goed dat de financieel directeur beschikt over een termijn van maximaal 14 kalenderdagen voor het verlenen van het voorafgaandelijk visum. De termijn vangt aan op het moment waarop het laatste ontbrekende stuk van het betreffende dossier aan de financieel directeur wordt overgemaakt.
Artikel 4: De OCMW-raad keurt goed dat de financieel directeur een visumnummer toekent en dit toevoegt aan het besluit voor de gunning door het vast bureau.
Artikel 5: De aan deze vaststelling verbonden bevoegdheden zijn van toepassing met ingang van 1 mei 2025.
Uit artikel 78 van het decreet over het lokaal bestuur kan de raad voor maatschappelijk welzijn bij reglement bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan het vast bureau, behalve bij de uitdrukkelijke toewijzing van een bevoegdheid als vermeld in artikel 2, § 2, tweede lid aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
Uit artikel 78 9° van het decreet over het lokaal bestuur blijkt dat het vaststellen van wat onder het begrip 'dagelijks bestuur' moet worden verstaan een bevoegdheid van de raad voor maatschappelijk welzijn is.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurde tijdens de zitting van 26 november 2018 "de vaststelling van de opdrachten voor werken, levering en diensten die kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur" goed.
De dienst Financiën stelt voor om deze beslissing naar aanleiding van de nieuwe legislatuur te actualiseren.
Bevoegdheid: artikel 78 van het decreet over het lokaal bestuur
De raadsvoorzitter vraagt de goedkeuring naar analogie met het gelijkaardig agendapunt op de gemeenteraad. Aan dit agendapunt wordt dus ook volgende aanvulling bij het agendapunt gevraagd:"De verplichte rapportage vanuit Vlaanderen zal jaarlijks gedeeld worden met de gemeenteraadsleden. We zoeken tegen 31 december 2025 een oplossing om bijkomende rapportering technisch mogelijk te maken."
Dit amendement werd unaniem goedgekeurd.
Artikel 1: De OCMW-raad gaat akkoord om de gemeenteraadsbeslissing van 26 november 2018 over de vaststelling van het begrip 'dagelijks bestuur' op te heffen.
Artikel 2: De OCMW-raad keurt de vaststelling van het begrip 'dagelijks bestuur' als volgt goed:
De volgende opdrachten voor werken, leveringen en diensten kunnen beschouwd worden als opdrachten voor dagelijks bestuur conform artikel 78 9° en 10° van het decreet Lokaal Bestuur:
1° Het vaststellen van de plaatsingsprocedure en de lastvoorwaarden van de overheidsopdrachten voor verrichtingen van het exploitatie- en investeringsbudget, waarvoor de op het budget ingeschreven kredieten beperkt zijn tot het drempelbedrag van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, zoals vermeld in de wetgeving op de overheidsopdrachten;
2° het vaststellen van de wijze van gunnen voor opdrachten van werken, leveringen en diensten en het bepalen van de voorwaarden ervan, in gevallen van dringende spoed die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden. De besluiten van vast bureau die met toepassing van deze bepaling worden genomen, worden meegedeeld aan de raad voor maatschappelijk welzijn, die er op zijn eerstvolgende zitting kennis van neemt;
3° het stellen van alle daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, zonder enige beperking dan ook, met inbegrip van het afsluiten van verhuurovereenkomsten, concessies, pachten en jachtrechten van maximum 9 jaar;
4° de verkoop (onderhands, openbaar, per opbod of welke andere methode ook) van afgeschreven, gevonden, in beslag genomen, in bewaring genomen goederen;
5° de verkoop (onderhands, openbaar, per opbod of welke andere methode ook) van roerende goederen met een geringe waarde, bepaald op maximum 5.000,00 euro (exclusief btw) per stuk/eenheid
Het vast bureau is conform artikel 84, § 3, 4° van het decreet Lokaal Bestuur bevoegd voor de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de lastvoorwaarden van de overheidsopdrachten, als het gaat om een opdracht van dagelijks bestuur zoals hierboven aangehaald in Artikel 1.
Artikel 3: De gemeenteraad verklaart de aan deze vaststelling verbonden bevoegdheden van toepassing met ingang van 1 mei 2025.
Artikel 4: De verplichte rapportage vanuit Vlaanderen zal jaarlijks gedeeld worden met de gemeenteraadsleden. Er wordt tegen 31 december 2025 een oplossing gezocht om bijkomende rapportering technisch mogelijk te maken.
Artikel 161 van het decreet over het lokaal bestuur stelt dat de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn het gezamenlijk organogram van de diensten van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vaststellen.
Uit artikel 78 van het decreet over het lokaal bestuur blijkt dat de bevoegdheid van de raad met betrekking tot het organogram geen exclusieve bevoegdheid meer is en dit kan gedelegeerd worden aan het vast bureau.
De personeelsformatie wordt in het decreet over het lokaal bestuur niet meer opgelegd als een verplicht instrument. Een personeelsplan of een andere lokale werkwijze om aan personeelsbudgettering te doen, kan een alternatief zijn.
De hierboven vermelde beslissing vereist soms een snelle afhandeling om de continuïteit van het bestuur te garanderen. Het vast bureau is ook meer betrokken bij de dagelijkse werking om deze praktische beslissing te nemen.
Artikel 1: De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord om volgende bevoegdheid te delegeren aan het vast bureau: de vaststelling van het organogram en de personeelsformatie of een ander instrument ter vervanging van de personeelsformatie.
Artikel 2: De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord dat het vast bureau hierover jaarlijks rapporteert aan de raad.
Artikel 170 van het decreet over het lokaal bestuur stelt dat de algemeen directeur instaat voor de algemene leiding van de diensten van de gemeente en van de diensten van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
De algemeen directeur staat aan het hoofd van het personeel van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en is bevoegd voor het dagelijkse personeelsbeheer.
Uit artikel 85 van het decreet over het lokaal bestuur blijkt dat het vaststellen van wat onder het begrip 'dagelijks personeelsbeheer' moet worden verstaan een bevoegdheid van de raad voor maatschappelijk welzijn is.
De ocmw-raad keurde tijdens de zitting van 26 november 2014 de vaststelling van het begrip 'dagelijks personeelsbeheer' goed.
De personeelsdienst stelt voor om deze beslissing naar aanleiding van de nieuwe legislatuur te actualiseren.
Artikel 1: De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord om de raadsbeslissing van 26 november 2014 over de vaststelling van het begrip 'dagelijks personeelsbeheer' op te heffen.
Artikel 2: De raad voor maatschappelijk welzijn geeft goedkeuring aan de vaststelling van het begrip 'dagelijks personeelsbeheer' en wat een bevoegdheid is van de algemeen directeur, onder de voorwaarden en binnen de modaliteiten bepaald door de rechtspositieregeling en het arbeidsreglement van lokaal bestuur Haaltert, als volgt:
Artikel 3: De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord dat de algemeen directeur per kwartaal aan het vast bureau zal rapporteren over de uitoefening van de bevoegdheden inzake dagelijks personeelsbeheer.
De voorzitter sluit de zitting op 28/04/2025 om 22:09.
Namens OCMW-raad,
Lien Grootvriendt
algemeen directeur
Daniël Vandendriessche
voorzitter raad