Organisatoren die een nieuw opvanginitiatief willen opstarten of die een bestaand initiatief willen uitbreiden, dienen daarvoor een vergunning aan te vragen bij het agentschap Opgroeien. Gaat het om opstart van een nieuwe groepsopvang, de verhuis van een bestaande groepsopvang of om een uitbreiding van minstens 9 plaatsen, dan is het sinds 1 januari 2022 voor de organisator ook verplicht om een 'opportuniteitsadvies kinderopvang' aan te vragen bij het lokaal bestuur waar hij het (nieuwe) initiatief of de uitbreiding wil realiseren. De lokale besturen hebben namelijk een belangrijke rol in de organisatie van betaalbare, kwaliteitsvolle en toegankelijke kinderopvang binnen hun gemeente.
Het voornaamste doel van het opportuniteitsadvies bestaat erin de dialoog op te starten met de organisator over de noden binnen de gemeente, er inzicht in te geven en bezorgdheden te bespreken. Het opportuniteitsadvies is niet bindend, maar dient als ondersteunend advies om de communicatie tussen de organisator en de gemeente op gang te brengen en te komen tot een duurzame samenwerking.
Om het verlenen van de opportuniteitsadviezen objectief en transparant te laten verlopen, dient het lokaal bestuur een reglement uit te werken waarin alle modaliteiten m.b.t. het advies worden opgenomen: de criteria, de procedure, het hoorrecht en de bezwaarprocedure.
Het ontwerp 'Reglement - Opportuniteitsadvies in het kader van een aanvraag voor een vergunning voor groepsopvang' van het lokaal bestuur Haaltert gaat als bijlage en wordt hieronder artikelsgewijs, kort gekaderd.
Artikel 1 schets kort de aanleiding tot het opstellen van het reglement.
Artikel 2 definieert de voornaamste instanties die worden vernoemd in het reglement.
Artikel 3 regelt het toepassingsgebied en de doelgroep. Zoals hierboven al vermeld, is het verplichte opportuniteitsadvies is enkel van toepassing voor organisatoren van groepsopvang indien het gaat om 1/een nieuw initiatief 2/de verhuis van een bestaand initiatief of 3/de uitbreiding van een bestaand initiatief met minstens 9 plaatsen. Initiatieven voor gezinsopvang en uitbreiding van groepsopvang tot 8 plaatsen kunnen/mogen wel vrijblijvend opportuniteitsadvies inwinnen. Zij zijn echter niet verplicht het advies te bezorgen aan het agentschap Opgroeien.
Het vast bureau formuleert het opportuniteitsadvies.
Artikel 4 behandelt de voorwaarden waaraan de aanvraag moet voldoen en de criteria waaraan het initiatief zal getoetst worden.
- Er is een kennismakingsgesprek tussen de organisator en het lokaal bestuur. Kennismaking is de basis voor een goede samenwerking. Door in dialoog te gaan is er ruimte voor zowel het lokaal bestuur als voor de organisator om zicht te krijgen op elkaars doelstellingen. Tijdens het kennismakingsgesprek worden een aantal zaken bevraagd en krijgt de organisator de mogelijkheid om vragen te stellen en de plannen voor te stellen. Punten die zeker aan bod moeten komen zijn a/ het beleidsvoerend vermogen, de ervaring, de visie en het plan van aanpak van de organisator, b/ de omgevingsanalyse dient overlopen te worden c/ er wordt nagegaan of het initiatief voldoet aan de stedenbouwkundige voorschriften en d/ er wordt gepeild naar de bereidheid van de organisator om zich in te bedden in het Lokaal Loket Kinderopvang.
- De organisator kan aantonen dat er voor het initiatief advies werd ingewonnen over de stedenbouwkundige voorwaarden. Een pand waar kinderopvang in georganiseerd wordt, dient te voldoen aan de geldende stedenbouwkundige voorschriften en goede ruimtelijke ordening. Een organisator moet voor de opstart altijd nagaan of de functie van kinderopvang toegelaten is op de locatie.
- De organisator engageert zich om aan te sluiten bij het Lokaal Loket Kinderopvang. Het lokaal bestuur is zelf organisator van het Lokaal loket kinderopvang in Haaltert. Alle kinderopvanginitiatieven dienen bij het Lokaal Loket Kinderopvang te zijn aangesloten.
- De organisator verbindt zich ertoe niet-discriminerend te handelen. Het lokaal bestuur hecht groot belang aan een gelijkwaardige behandeling van elk individu. Het eist daarom van elke organisator dat: (a) er geen enkele vorm van discriminatie op grond van het geslacht, nationaliteit, zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, taal, handicap of sociale afkomst wordt geduld, (b) de kinderopvang toegankelijk is voor elk kind dat in aanmerking komt, (c) elk discriminerend gedrag op de werkvloer wordt voorkomen en indien nodig bestreden, en (d) de wetten en reglementen die de toepassing van de non-discriminatie en gelijke kansen bevorderen en verdedigen, ten allen tijde worden nageleefd
Artikel 5 regelt de procedure rond het opportuniteitsadvies. Het vermeldt hoe de aanvraag gebeurt, hoe en wanneer het kennismakingsgesprek plaatsvindt, hoe de aanvraag vervolgens beoordeeld wordt en tenslotte de wijze waarop en de termijn waarbinnen gecommuniceerd wordt.
Artikel 6 legt de modaliteiten vast mbt de bezwaarmogelijkheden en het hoorrecht van de organisator. Net als het advies zelf, wordt een eventueel bezwaar ertegen, behandelt door het Vast Bureau.
Artikel 7 stelt dat het reglement in werking treedt vanaf de datum van bekendmaking.
Artikel 8 bepaalt wanneer het reglement op de raad voor maatschappelijk welzijn zal worden geagendeerd en wanneer de goedkeuring ervan zal worden bekendgemaakt.
Artikel 9 ten slotte regelt de mogelijkheid tot het indienen van een klacht tegen het reglement. Dit kan zowel schriftelijk als digitaal bij het agentschap voor Binnenlands Bestuur.
Algemene basisbevoegdheid
- Decreet over lokaal bestuur 2017: art. 78
Toepasselijke regelgeving
De bepalingen met betrekking tot het opportuniteitsadvies, zijn opgenomen in:
- Het BVR houdende de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters van 22 november 2013: zie art 2, 3 °°+ art. 13
- Het BVR houdende de procedures voor de aanvraag en de toekenning van de vergunning en de subsidies voor gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters: zie art. 8. 1f + art. 9. 3 C + art10 1b + art. 12. 4/1 + art. 52
- Het BVR houdende het lokaal beleid kinderopvang van 24 mei 2013: zie art. 7